nieuwsbrief

Schrijf je hier in

Meer garanties op effectieve openbaarheid van bestuur

Door internationale ontwikkelingen en een baanbrekend arrest kunnen ngo’s voortaan met meer daadkracht en kans op slagen een beroep doen op de wetgeving openbaarheid van bestuur.

Onze vorige blog kreeg als titel mee “Toegang tot bestuursdocumenten is mensenrecht”. Aanleiding was een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) waaruit bleek dat een weigering tot mededeling van bestuursdocumenten, op vraag van een niet-gouvernementele organisatie (ngo), een inbreuk kan zijn van het recht op expressie- en informatievrijheid zoals gewaarborgd door artikel 10 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM).
De belangrijkste repercussie is dat nationale overheden of regionale besturen niet meer zelf autonoom kunnen beslissen over de toepassing van de wetgeving inzake openbaarheid van bestuur (WOB), maar dat zij de krijtlijnen moeten volgen die het EHRM heeft uitgezet. Bovendien is een klacht mogelijk bij het Straatsburgse Hof als nationale of regionale overheden een WOB-verzoek van een journalist of ngo weigeren.
Toch bleven sommige lidstaten nog dwars liggen, onder andere door de rechtspraak van het EHRM straal te negeren.

VN, UNESCO, Raad van Europa en WOB

Recente ontwikkelingen hebben het belang van het recht op openbaarheid en toegang tot bestuursdocumenten door journalisten en ngo’s echter sterk in de schijnwerpers gezet. De doelstellingen van de VN omtrent duurzame ontwikkeling, de UN 2015 Sustainability Development Goals, vermelden ondertussen expliciet transparantieverplichtingen en het recht op openbaarheid en toegang tot informatie als cruciale instrumenten van duurzaamheidspolitiek. De UNESCO riep 28 september uit tot International Day for Universal Access to Information.
Er is ook een Europese Conventie (nr. 205) inzake toegang tot bestuursdocumenten, een Conventie uit 2009 die (eindelijk) op het punt staat om in werking te treden: 9 landen ratificeerden de Conventie nr. 205 en bij ratificatie door een 10de lidstaat treedt ze in werking. België is een van de landen die de Conventie ondertekenden maar nog niet ratificeerden. Dat betekent dat België met de eer kan gaan lopen om de Conventie effectief in werking te doen treden, zodat er nog iets meer druk komt op Europese lidstaten en hun instellingen om transparantieverplichtingen en openbaarheid van bestuur beter te waarborgen.
Overigens kan België best nog een extra inspanning doen inzake openbaarheid. Want momenteel staat het in de internationale ratings op een wel erg bescheiden plek, namelijk op nummer 101 van de 111 landen die in de Global Right to Information Rating zijn opgenomen. Ons land staat daarmee in de buurt van o.a. Kazachstan, Uzbekistan en Taiwan. Maar ook andere Europese landen zoals Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Litouwen, Griekenland en zelfs Denemarken kunnen best nog een extra inspanning doen om uit de rode zone geraken.

Europees Hof geeft WOB een extra zet

De aarzeling bij vele Europese landen om zich verder te engageren voor een meer effectieve toepassing van de openbaarheidswetgeving staat in schril contrast met internationale ontwikkelingen die het recht op informatie promoten als een noodzakelijk instrument voor participatieve democratie, duurzame ontwikkeling en ‘public governance’.

Op 8 november 2016 heeft het EHRM een belangrijk arrest afgeleverd in een zaak die het Hongaarse Helsinki Comité had aangespannen tegen Hongarije. De Grote Kamer van het Hof heeft immers alle twijfel weggenomen die in sommige Europese landen nog werd gekoesterd omtrent het wobben als mensenrecht.
Het EHRM benadrukt dat toegang tot bestuursdocumenten “instrumenteel” is om met kennis van zaken over belangrijke maatschappelijke thema’s te kunnen rapporteren en het publiek te informeren. Het arrest wijst op de rol van de pers, van ngo’s en van de “civil society” in het algemeen om een oogje in het zeil te houden omtrent de manier waarop de verschillende overheden hun maatschappelijke taak vervullen.
Het Hof maakt ook duidelijk dat de bescherming van privacy of van persoonsgegevens maar moeilijk kan ingeroepen worden om de openbaarheid van documenten te weigeren, als daarmee een publiek of journalistiek-maatschappelijk belang gemoeid is. Door te beklemtonen dat het recht op openbaarheid als onderdeel van de expressie- en informatievrijheid bijdraagt tot “transparency on the manner of conduct of public affairs and on matters of interest for society as a whole and thereby allows participation in public governance” sluit het Europees Hof perfect aan bij de Sustainability Development Goals van de Verenigde Naties, in het streven naar een meer duurzame, inclusieve en transparante samenleving.

Een baanbrekend arrest dus, met verregaande implicaties, ook voor de toepassing van de WOB in België, zowel op federaal als op Vlaams bestuursniveau. Journalisten, ngo’s en andere “public watchdogs” in de sociaal-economische of politiek-culturele sector kunnen nu met meer daadkracht en kans op slagen een beroep doen op de WOB om finaal (nog) beter inzicht te verwerven in de manier waarop de overheidstaken worden uitgevoerd en onze samenleving wordt bestuurd.

 

Dirk Voorhoof, Human Rights Center UGent, Universiteit Kopenhagen en bestuurslid van het European Center for Press en Media Freedom (ECPMF)

 

Reacties

Geef een reactie

Open Source Services Do-it-yourself Ask An Expert
Over Scwitch Contact